woensdag 30 november 2011

Mesodidactiek en methoden

In hoofdstuk twee en drie heb ik al veel geschreven over goed godsdienstonderwijs, in dit hoofdstuk wil ik me toespitsen op de mesodidactiek. Ik wil hier aangeven hoe voor mij het schoolwerkplan er uitziet en hoe ik de Bijbelse stof wil verdelen over de groepen. Vervolgens zal ik verschillende methodes voor godsdienstonderwijs vergelijken, om te concluderen welke methode het beste bij mijn visie op godsdienstonderwijs past.
Mesodidactiek
Elke dag moet er naar mijn idee ruimte gemaakt worden voor godsdienstonderwijs, het liefst driekwartier. Ik vind het goed om de dag gezamenlijk te beginnen, daarom zou ik het godsdienstonderwijs het liefst gelijk om half 9 doen. Of eventueel de kinderen eerst tien minuutjes zelfstandig laten lezen om vervolgens te beginnen. Elke dag wordt er gebeden en gezongen, tijdens het zingen wordt ook dagelijks aandacht besteedt aan de te leren psalm of het te leren lied. Drie keer per week wordt er een Bijbelgedeelte behandeld en een nabespreking gehouden, op dinsdag, woensdag en donderdag. Op maandag is er ruimte voor een gesprek met elkaar, waarin kinderen iets mogen vertellen van wat ze hebben meegemaakt de afgelopen week. Op vrijdag wordt er een Bijbelse verwerking gedaan, zie voor verdere beschrijving hoofdstuk twee.
Zoals ik al in eerdere hoofdstukken aangaf wil ik veel verschillende Bijbelgedeelten behandelen. Hier moet naar mijn idee wel een opbouw in zitten, daarbij is het zo dat herhaling goed is. Daarbij vind ik het goed om elk jaar ruimte te hebben voor de verhalen rondom de christelijke feesten. Voorafgaand aan een feest worden de verhalen hierover vertelt. Omdat deze verhalen elk jaar terugkomen is het goed om hier duidelijk diepgang in aan te brengen. Zo kan er in de groepen (6,) 7 en 8 voorafgaand aan kerst bijvoorbeeld gekeken worden naar de voorspellingen in het Oude Testament over de komst van Jezus. Toch is het ook goed om de verhalen rondom de feestdagen ieder jaar te herhalen, dit is namelijk de kern van ons geloof. En dit zijn dus ook de belangrijkste verhalen voor de kinderen om te onthouden.

Groep
Bijbel
Zang
Gebed
1
Verhalen uit Genesis, Ruth, Esther, Daniël, Jona en de evangeliën.
De ene week een psalm aanleren, de andere week een lied.
Bekende psalmen, met een simpele melodie,
als psalm 25 en 42. 
Simpele liederen met gebaren.
De leerkracht bidt. Kinderen dragen gebedspunten aan.
2
Verhalen uit Genesis, Ruth, Esther, Daniël, Jona en de evangeliën.
De ene week een psalm aanleren, de andere week een lied.
Bekende psalmen, met een simpele melodie,
als psalm 25 en 42. 
Simpele liederen met gebaren.
De leerkracht bidt. Kinderen dragen gebedspunten aan.
3
Verhalen uit Exodus, Leviticus, Jozua, 1 en 2 Samuël, Ezra, Nehemia en de evangeliën.
De ene week een psalm aanleren, de andere week een lied.
Meer diverse psalmen, het bekendste vers van de psalm wordt aangeleerd.
Liederen met en zonder gebaren.
De leerkracht bidt. Kinderen die dat durven mogen af en toe (tijdens gebed) bidden voor hun eigen gebedspunt.
4
Verhalen uit Exodus, Numeri, Jozua, 1 en 2 Samuël, Ezra, Nehemia en de evangeliën.
De ene week een psalm aanleren, de andere week een lied.
Meer diverse psalmen, het bekendste vers van de psalm wordt aangeleerd.
Liederen met en zonder gebaren.
De leerkracht bidt. Kinderen die dat durven mogen af en toe (tijdens gebed) bidden voor hun eigen gebedspunt.
5
Verhalen uit Deuteronomium, Richteren, 1 en 2 Koningen, 1 en 2 Kronieken, Job, de evangeliën en handelingen.
De ene week een psalm aanleren, de andere week een lied.
Meer diverse psalmen, ook psalmen met een lastigere melodie. Het bekendste vers wordt aangeleerd. 
Liederen en (eeuwenoude) gezangen.
De leerkracht bidt. Kinderen die dat durven mogen af en toe (tijdens gebed) bidden voor hun eigen gebedspunt.
6
Verhalen uit Deuteronomium, Richteren, 1 en 2 Koningen, 1 en 2 Kronieken, Job, de evangeliën en handelingen.

De kinderen worden bekend gemaakt met de Bijbel. (leren iets op te zoeken).
Een enkele keer wordt er aandacht besteedt aan de drie geschriften van enigheid.
De ene week een psalm aanleren, de andere week een lied.
Meer diverse psalmen, ook psalmen met een lastigere melodie. Bekende en onbekende verzen worden afgewisseld. 
Liederen en (eeuwenoude) gezangen.
De leerkracht bidt. Kinderen die een gebedspunt aandragen mogen daar zelf voor bidden. Een enkele keer wordt er een gezamenlijk gebed gedaan, elk kind komt hierin aan de beurt om iets te bidden.
7
Verhalen  uit de profeten (OT) en de brieven (NT).*

Eén keer per week lezen de leerlingen zelf/gezamenlijk een gedeelte uit de Bijbel.
Eén keer  per week leren de leerlingen iets over de kerkgeschiedenis of drie geschriften van enigheid.
De ene week een psalm aanleren, de andere week een lied.
In principe kan elke psalm aangeleerd worden, er wordt gekozen voor meer onbekende psalmen of onbekende verzen van een bekendere psalm.
Liederen en (eeuwenoude) gezangen.
De leerkracht bidt. Kinderen die een gebedspunt aandragen mogen daar zelf voor bidden. Een enkele keer wordt er een gezamenlijk gebed gedaan, elk kind komt hierin aan de beurt om iets te bidden.
8
Verhalen  uit de profeten (OT) en de brieven (NT). *

Eén keer per week lezen de leerlingen zelf/gezamenlijk een gedeelte uit de Bijbel.
Eén keer  per week leren de leerlingen iets over de kerkgeschiedenis of drie geschriften van enigheid.
De ene week een psalm aanleren, de andere week een lied.
In principe kan elke psalm aangeleerd worden, er wordt gekozen voor meer onbekende psalmen of onbekende verzen van een bekendere psalm.
Liederen en (eeuwenoude) gezangen.
De leerkracht bidt. Kinderen die een gebedspunt aandragen mogen daar zelf voor bidden. Regelmatig wordt er een gezamenlijk gebed gedaan.


* Een idee hierbij is bijvoorbeeld het volgen van Paulus zendingsreizen en aan de hand hiervan gedeeltes van zijn brieven behandelen.

Methoden
Hoor het Woord
Uitgangspunten
Deze methode gaat uit van de hele Bijbel en behandeld dus ook alle Bijbelboeken. Sommige delen worden twee of driemaal aangeboden. In de bovenbouw worden wetten, psalmen, spreuken, profeten en zendbrieven behandeld. De Bijbelverhalen worden op chronologische volgorde geordend in het jaarrooster. Verder is er ruimte voor de christelijke feesten ingebouwd. Ook besteedt deze methode aandacht aan de belijdenissen en de kerk- en zendingsgeschiedenis. Maar de methode wil ook een duidelijke vertaling maken naar nu, door de boodschap betekenis te geven voor kinderen, de kinderen te leren hoe er tegen bepaalde dingen in de maatschappij ‘nee’ gezegd moet worden en door aandacht te besteden aan onze opdracht om te getuigen naar anderen. Verder wordt er rekening gehouden met de leeftijdsverschillen tussen kinderen, zo is er in de bovenbouw verdiepende stof en wordt er in de onderbouw minder verteld.

Doelstelling
Als doelstelling voor het godsdienstonderwijs noemen zij: weten en niet vergeten, hopen op God, naar Gods geboden leven, doorvertellen.
Inhoud
In het rooster wordt voor de groepen 3 t/m 6 wekelijks het leren van een psalm opgenomen. In groep 1, 2, 7 en 8 wordt dit ook regelmatig gedaan. Daarbij worden in de groepen 3 t/m 6 ook Bijbelteksten aangereikt die uit het hoofd geleerd moeten worden.
De vertelling staat centraal in deze methode, daarnaast kunnen er ook gesprekken gevoerd worden of Bijbelteksten gelezen worden. Verder werkt de methode met visuele ondersteuning, denk aan platen, landkaarten of objecten. Zij vinden echter het maken van beelden, afbeelden van de persoon van Christus of het gebruik maken van drama niet kunnen bij het godsdienstonderwijs.
Binnen de methode besteden ze ook aandacht aan inprenten, individueel werk, groepswerk, zingen, bidden en danken en gedrag.  (Bassa, et al., 2005)
Startpunt
UitgangspuntenDe methode gaat er vanuit dat de Bijbel door God is ingeademd, geïnspireerd en door mensen moet worden geïnterpreteerd. De Bijbel is waar en heeft het hoogste gezag. De Bijbel is relevant voor ons geloofsleven, maar ook voor ons dagelijks leven. Bijbelse principes gelden ongeacht plaats of omstandigheden. De Bijbelse waarheid gaat altijd boven menselijke opvattingen uit. De Schrift wordt als geheel gezien. De Bijbel wordt als geheel gezien, voor de interpretatie van een Bijbelgedeelte is het van belang om dit in gedachte te houden. De verhouding tussen het Oude en Nieuwe Testament is hierbij van belang. Het doel van het gebruik en de interpretatie van de Bijbel is niet alleen kennisvermeerdering maar ook God leren kennen.
DoelstellingStartpunt omschrijft hun doel als volgt: bij kinderen een gedragsverandering bewerkstelligen, zodat kinderen:
- van kind af aan de Bijbel leren kennen, leren lezen en toe weten te passen in hun eigen leven.
- gaan geloven in Jezus Christus, de Verlosser; in de wetenschap dat:
- het Woord van God leven is en krachtig;
- de Heilige Geest overtuigt.
InhoudDe methode werkt met een chronologisch vertelrooster. Daarbij is er een concentrische opbouw, elke twee jaar komen dezelfde verhalen terug, maar steeds meer verdiept. Startpunt werkt met weekthema’s die voor de hele school gelijk zijn, en waaraan de doelen kunnen worden afgeleid voor die week. Verder zijn er inleidingen om vooraf te vertellen aan het verhaal. 
Elke week zijn er  drie verhalen om te vertellen. Bij elk weekthema wordt achtergrondinformatie, lestips, verteltips en liedtips gegeven. Geregeld wordt er een werkblad als verwerking toegevoegd. (Bijkerk et al, 2001)

Methode
Pluspunten
Minpunten
Hoor het Woord
-Alle Bijbelgedeeltes komen aan bod
-Er wordt rekening gehouden met de leeftijd van kinderen
-Er is ook aandacht voor de formulieren
- Psalmen worden aangeleerd
- Elke week een verwerking
- Op maandag alleen de psalm
- Per les zijn doelstellingen gesteld, is er een introductie, een afsluiting, een bordschets, een suggestie voor materialen en naslagwerk.
- Chronologische opbouw
- Weinig verschillende vormen van verwerking (sommige dingen nl. niet toegestaan)
- In groep 7 en 8 zijn vaak alle dagen gevuld met lezen of een vertelling, weinig ruimte voor de verwerking, de psalm en kringgesprek. 
- Elke week wordt er een psalm aangeleerd. (ipv. ook eens een lied)
Startpunt
- Drie verhalen per week
- Veel soorten liederen
- Achtergrondinformatie per week
- Chronologische opbouw
- Mooie algehele doelstelling
- Geen aandacht voor formulieren en kerkgeschiedenis.
- Geen bijbehorend psalmenrooster
- Alleen werkbladen als verwerking
- Geen duidelijke doelstellingen per les/week
- De introductie is vaak niet erg sterk


Mijn methode
Bij elk van deze methodes gaat het er natuurlijk om hoe je de methode gebruikt. In principe kan ik allebei de methodes gebruiken in  mijn lessen, al zou ik elk van deze methodes wel op mijn eigen manier willen gebruiken. Zo zou ik bij elk van deze methodes zelf meer gebruik moeten maken van verschillende (creatieve) verwerkingen. Daarbij is er bij Startpunt geen psalmenrooster, terwijl ik het wel belangrijk vind dat kinderen ook psalmen leren. Ik zou hierbij zelf dus een psalmenrooster moeten maken. Ook wordt er in deze methode geen aandacht besteedt aan kerkgeschiedenis en de belijdenissen. Bij Hoor het Woord zou ik juist weer sommige psalmen willen inwisselen voor zelfgekozen liederen.
Al met al zou ik zelf het liefst werken met de methode Hoor het Woord. Deze methode sluit naar mijn idee het beste aan bij mijn visie op godsdienstonderwijs. Alleen al als ik kijk naar de doelstelling die zij gesteld hebben voor het godsdienstonderwijs, zie ik een duidelijke overeenkomst tussen de Bijbeltekst die ik in het voorwoord heb gebruikt: ‘zodat zij hun hoop op God stellen en Gods daden niet vergeten, maar Zijn geboden in acht nemen.’ Wat ik heel positief vind aan deze methode is dat er per Bijbelverhaal doelstellingen worden gesteld, nu wil ik zelf wel kritisch kijken naar deze doelstellingen om te kijken of ik het hier mee eens ben, maar het is wel handig en zo ben je als leerkracht haast ‘gedwongen’ om bewust om te gaan met het godsdienstonderwijs. Daarbij kan ik mij vinden in de uitgangspunten en doelstelling van deze methode.
Ik denk dat Hoor het Woord het meest aansluit bij mijn visie op godsdienstonderwijs zoals ik deze heb beschreven in de voorgaande hoofdstukken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten