woensdag 30 november 2011

Nawoord

In dit verslag heeft u mijn visie op veel facetten van het godsdienstonderwijs kunnen lezen. Hoe kijk ik terug op het maken van dit visiestuk, nu ik het af heb?
Toen ik een aantal weken terug begon met deze opdracht, vond ik het erg lastig om een begin te vinden. Waar en hoe begin je met schrijven? Dit was geen voor gestructureerde opdracht, dus is er erg veel ruimte voor mijn eigen opbouw. Dit was eerst wel lastig. Ik had namelijk best wel een beetje in gedachten hoe ik het godsdienstonderwijs wil vormgegeven, of liever gezegd hoe ik het godsdienstonderwijs in ieder geval niet wil vormgeven. En van daaruit ik kwam ik uiteraard wel bij wat ik dan wel wil. Maar het is lastig om dat te verdelen over de verschillende studietaken en om gelijk al beslissingen te nemen over de opbouw van dit verslag.
Toen ik eenmaal begon met schrijven van de tweede studietaak werd het me vanzelf allemaal wat meer duidelijk. Ik heb halverwege alle andere studietaken alvast goed doorgelezen, en zo kreeg ik wat meer overzicht over de opdracht en kon ik er mijn eigen draai aangeven.
Ik ben blij dat ik deze opdracht afgerond heb. Ik heb bij het maken van het verslag goed moeten nadenken over mijn visie, en dat ging verder dan alleen maar nadenken over hoe ik Bijbelverhalen vertel (wat ook belangrijk is!). Het godsdienstonderwijs heb ik breder kunnen trekken in dit verslag. Ik weet nu goed hoe ik op mijn manier godsdienstlessen wil geven en kan dit ook beter verwoorden naar anderen. Ik denk daarbij dat het maken van dit verslag mij helpt bij het kiezen van een school om te werken. Ik vind de christelijke identiteit één van de belangrijkste dingen om te kiezen voor een bepaalde school. Ik weet nu goed hoe ik er achter kan komen of de school qua identitaire visie aansluit op mijn visie op godsdienstonderwijs.
Daarnaast denk ik dat ik me nu meer bewust ben geworden van het belang van godsdienstonderwijs. Zoals ik aangeef wil ik er ook voldoende de tijd voor nemen, omdat ik op stagescholen wel eens gemerkt heb dat mentoren het er wel eens bij in laten schieten. Of iets als zingen bijna nooit aan bod lieten komen. Wat ik niet vond kunnen. Ik wil, wanneer ik zelf voor de klas sta, er toch voor zorgen dat er voldoende tijd en ruimte is voor godsdienstonderwijs. En dat ook dit ‘vak’ serieus wordt genomen. Want ook hierin, of misschien wel juist hierin, kunnen we kinderen heel veel meegeven. Nu ik goed weet hoe ik het wil, is het denk ik ook makkelijker om dit door te voeren en hier aan vast te houden.
Al was het aardig wat werk om deze opdracht te voltooien, ik vond het een erg leuke en leerzame opdracht om te doen!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten