In dit hoofdstuk wil ik aangeven wat mijn visie is op de organisatie van het godsdienstonderwijs in de christelijke basisschool. Ik wil hier laten zien hoe ik het godsdienstonderwijs praktisch vorm zal geven.

Ik vind het belangrijk om aan kinderen op de basisschool te leren wie God is, te leren wie God voor hen wil zijn. Hierin is het ook belangrijk dat ze kennis hebben, dus dat de leerlingen Bijbelverhalen horen en na kunnen vertellen. Daarbij vind ik het ook belangrijk dat ze dit meer kunnen beleven, ze moeten leren om te zien wat we op dit moment nog kunnen met oude Bijbelverhalen, ontdekken dat dit ook nu nog betekenis heeft voor ons. Verder valt onder dat beleven ook het vieren van christelijke vieringen in de basisschool, maar ook het zingen, bidden en spreken over God met elkaar in de klas. Zo leren zij te ontdekken wat het is om christen te zijn en zullen ze, hopelijk, ook merken dat God dicht bij ons is en ons wil helpen.
Verder vind ik het goed dat binnen het godsdienstonderwijs ook aandacht wordt besteedt aan andere geloven. Leerlingen leren wat de verschillen zijn in overtuigingen met anders gelovigen of niet–gelovigen.
Ik wil hier verder toelichten hoe dit er in de praktijk voor mij uitziet. Naar mijn mening moet er elke dag ruimte zijn voor godsdienstonderwijs. Op veel scholen wordt er gewerkt met een Bijbelrooster waarbij er drie keer in de week een Bijbelverhaal wordt verteld. Ik vind dit een prima opzet, alleen moet ook op de overige twee dagen ruimte zijn voor godsdienstonderwijs op een andere manier. Er hoeft dus niet per se elke dag een Bijbelverhaal vertelt of behandelt te worden, maar dit zie ik het liefst wel drie keer in de week.
Op de overige dagen of naast het Bijbelverhaal kan er met de kinderen gezongen worden, gebeden worden, een nagesprek gevoerd worden over het Bijbelgedeelte, een praktische verwerking gedaan worden of er kan een kringgesprek gevoerd worden over een christelijke opvatting.
Bijbelgedeelte
Het vertellen of behandelen van een Bijbelgedeelte kan op twee manieren vormgegeven worden. Vooral bij jongere kinderen vind ik het goed om Bijbelverhalen te vertellen. Ik vind het hierbij belangrijk dat de leerkracht zich verdiept in het verhaal, hij of zij moet goed weten wat er nu echt staat. Het Bijbelverhaal kan dus niet zomaar vertelt worden vanuit de eigen kennis van een verhaal. De leerkracht moet zich eerst verdiepen in het Bijbelgedeelte en eventueel meerdere vertalingen naast elkaar gebruiken om tot de juiste uitleg te komen. Zo weet de leerkracht goed wat er staat en kan hij of zij van hier uit het verhaal vertellen. Om het voor leerlingen zoveel mogelijk begrijpelijk te maken en om hen betrokken te houden bij dit verhaal is het goed om als leerkracht het verhaal tot leven te brengen.
- Dit kan door het verhaal uit te beelden, eventueel met materialen. Zo kan het verhaal van de herders die in het veld bij een vuurtje zitten uitgebeeld worden door een doek om je heen te slaan en te doen alsof je je handen warmt aan een vuurtje. Ook kan hierbij een kinderbijbel gebruikt worden om de platen ter ondersteuning te laten zien (ook andere platen vind ik bruikbaar). Ik vind het belangrijk om zo bewust met een kinderbijbel om te gaan, het klakkeloos voorlezen van een verhaal uit de kinderbijbel vind ik geen goede manier, vaak wordt hier het verhaal niet volledig Bijbelgetrouw vertelt en ook te simplistisch weergegeven.
- Dit kan door de omgeving aan te passen aan de omgeving van het Bijbelverhaal. Het verhaal van Zacheüs in de boom kan bijvoorbeeld ook buiten op het plein zittend onder een boom verteld worden.
- Dit kan ook door het verhaal te vertellen vanuit één personage in het verhaal. Het verhaal van Bartimeüs kan door Bartimeüs zelf verteld worden, hierbij kan hij zeggen wat hij in het verhaal echt zegt, hij roept bijvoorbeeld heel hard ‘Jezus!’. Maar hij kan zich ook tot de klas richten en zijn gedachtes vertellen: ‘volgens mij komt hij echt naar me toe lopen..’
Bij elk van deze vormen is het goed om ook de gevoelens die horen bij dit verhaal te laten doorschijnen. Om een Bijbelverhaal wat dichter bij de leefwereld te brengen vind ik het goed om voor ik het Bijbelverhaal vertel eerst een vergelijkbaar verhaal te vertellen wat in het leven van de kinderen had kunnen gebeuren, zo sluit ik aan bij hun belevenis en kunnen ze het verhaal beter begrijpen. Wat Jezus ook doet door het vertellen van gelijkenissen.
Niet alle Bijbelgedeelten zijn geschikt om als verhaal te vertellen en uit te beelden. Veel Bijbelboeken zijn namelijk niet in verhaalvorm geschreven, ik denk bijvoorbeeld aan de psalmen, het boek prediker of spreuken, de brieven van Paulus etc. Met name in de hogere groepen is het denk toch goed om zulke Bijbelgedeelten wel te behandelen. Dit kan door de leerlingen eens zelf of gezamenlijk uit de Bijbel te laten lezen. Zo leren ze zelf te ontdekken wat er bedoeld wordt met de moeilijke woorden in de Bijbel. Door samen te praten over wat je leest kom je tot de ontdekking wat er bedoelt wordt in het Bijbelgedeelte.
Zingen
Verder noem ik het zingen met kinderen. Dit versterkt met name de beleving. Door het zingen van een lied kunnen de kinderen het gevoel dat past bij het verhaal beter begrijpen, zo kunnen de kinderen heel stil worden van een rustig lied. Ik denk bijvoorbeeld aan het lied ‘heel alleen in de hof’ dat met Pasen wel eens gezongen wordt, het gaat over de Here Jezus die gaat bidden tot zijn Vader. Dit lied zing ik wel eens met kinderen, ik merk bij dit lied altijd dat de kinderen dan ook helemaal rustig worden, dat is echt prachtig! Maar ook opgewekte liederen kunnen een bepaalde beleving versterken. Ook denk ik dat het samen zingen van liederen de saamhorigheid binnen een groep of zelfs een groter verband versterkt. Wanneer kinderen samen zingen voelen ze zich meer één met elkaar.(Valstar & Kuindersma, 2008) Daarbij denk ik dat een lied de boodschap van een verhaal ook meer begrijpelijk maakt of juist een nog wat diepere betekenis geeft. Zo kunnen er liederen gezongen worden waarin met eenvoudige woorden de boodschap wordt doorgegeven, maar ook psalmen of anderen liederen die eeuwenlang gezongen worden kunnen met kinderen gezongen worden en kunnen juist door de omschrijvingen een diepere betekenis geven. Bij beide is het belangrijk om de tekst met de kinderen te bespreken, maar met name bij liederen met een wat moeilijkere tekst is het goed om uitgebreid te bekijken wat er wordt bedoeld. Oude taal kan ook heel goed aan de hand van beelden worden uitgelegd. Ook kan de beleving van het lied besproken worden, zo kan er gevraagd wordt wat dit lied voor de kinderen zo mooi maakt? Ik vind dit een goede manier om kinderen bewust te leren omgaan met het zingen van liederen. We doen dit namelijk niet alleen omdat dit leuk is, maar ook om ons geloof meer te beleven.
Leren van liederen en psalmen Ik noemde net al kort de psalmen. Op veel scholen leren kinderen elke week of één keer in de twee weken een psalm uit hun hoofd. Ik vind dit iets moois en zou zelf ook op een school willen werken waar dit gedaan wordt. In die psalmen wordt iets doorgegeven van de geloofsbeleving door de eeuwen heen. Het is iets wat eeuwenlang gezongen wordt en waar elke generatie opnieuw kracht uit put. Daarom vind ik het goed dat kinderen een psalm uit hun hoofd leren, het is iets dat ze later nog zullen kennen, iets waar zij ook zelf kracht uit kunnen putten. Maar ik vind dat dit niet het enige is dat kinderen uit hun hoofd moeten kennen. Ook andere (kinder)liederen of gezangen moeten kinderen uit hun hoofd leren. Ook in die liederen zitten soms eeuwenoude boodschappen in waar kinderen wat uit kunnen leren, kunnen begrijpen, kunnen beleven.
Op de overige dagen of naast het Bijbelverhaal kan er met de kinderen gezongen worden, gebeden worden, een nagesprek gevoerd worden over het Bijbelgedeelte, een praktische verwerking gedaan worden of er kan een kringgesprek gevoerd worden over een christelijke opvatting.
Bijbelgedeelte
Het vertellen of behandelen van een Bijbelgedeelte kan op twee manieren vormgegeven worden. Vooral bij jongere kinderen vind ik het goed om Bijbelverhalen te vertellen. Ik vind het hierbij belangrijk dat de leerkracht zich verdiept in het verhaal, hij of zij moet goed weten wat er nu echt staat. Het Bijbelverhaal kan dus niet zomaar vertelt worden vanuit de eigen kennis van een verhaal. De leerkracht moet zich eerst verdiepen in het Bijbelgedeelte en eventueel meerdere vertalingen naast elkaar gebruiken om tot de juiste uitleg te komen. Zo weet de leerkracht goed wat er staat en kan hij of zij van hier uit het verhaal vertellen. Om het voor leerlingen zoveel mogelijk begrijpelijk te maken en om hen betrokken te houden bij dit verhaal is het goed om als leerkracht het verhaal tot leven te brengen.
- Dit kan door het verhaal uit te beelden, eventueel met materialen. Zo kan het verhaal van de herders die in het veld bij een vuurtje zitten uitgebeeld worden door een doek om je heen te slaan en te doen alsof je je handen warmt aan een vuurtje. Ook kan hierbij een kinderbijbel gebruikt worden om de platen ter ondersteuning te laten zien (ook andere platen vind ik bruikbaar). Ik vind het belangrijk om zo bewust met een kinderbijbel om te gaan, het klakkeloos voorlezen van een verhaal uit de kinderbijbel vind ik geen goede manier, vaak wordt hier het verhaal niet volledig Bijbelgetrouw vertelt en ook te simplistisch weergegeven.
- Dit kan door de omgeving aan te passen aan de omgeving van het Bijbelverhaal. Het verhaal van Zacheüs in de boom kan bijvoorbeeld ook buiten op het plein zittend onder een boom verteld worden.
- Dit kan ook door het verhaal te vertellen vanuit één personage in het verhaal. Het verhaal van Bartimeüs kan door Bartimeüs zelf verteld worden, hierbij kan hij zeggen wat hij in het verhaal echt zegt, hij roept bijvoorbeeld heel hard ‘Jezus!’. Maar hij kan zich ook tot de klas richten en zijn gedachtes vertellen: ‘volgens mij komt hij echt naar me toe lopen..’
Bij elk van deze vormen is het goed om ook de gevoelens die horen bij dit verhaal te laten doorschijnen. Om een Bijbelverhaal wat dichter bij de leefwereld te brengen vind ik het goed om voor ik het Bijbelverhaal vertel eerst een vergelijkbaar verhaal te vertellen wat in het leven van de kinderen had kunnen gebeuren, zo sluit ik aan bij hun belevenis en kunnen ze het verhaal beter begrijpen. Wat Jezus ook doet door het vertellen van gelijkenissen.
Niet alle Bijbelgedeelten zijn geschikt om als verhaal te vertellen en uit te beelden. Veel Bijbelboeken zijn namelijk niet in verhaalvorm geschreven, ik denk bijvoorbeeld aan de psalmen, het boek prediker of spreuken, de brieven van Paulus etc. Met name in de hogere groepen is het denk toch goed om zulke Bijbelgedeelten wel te behandelen. Dit kan door de leerlingen eens zelf of gezamenlijk uit de Bijbel te laten lezen. Zo leren ze zelf te ontdekken wat er bedoeld wordt met de moeilijke woorden in de Bijbel. Door samen te praten over wat je leest kom je tot de ontdekking wat er bedoelt wordt in het Bijbelgedeelte.
Zingen
Verder noem ik het zingen met kinderen. Dit versterkt met name de beleving. Door het zingen van een lied kunnen de kinderen het gevoel dat past bij het verhaal beter begrijpen, zo kunnen de kinderen heel stil worden van een rustig lied. Ik denk bijvoorbeeld aan het lied ‘heel alleen in de hof’ dat met Pasen wel eens gezongen wordt, het gaat over de Here Jezus die gaat bidden tot zijn Vader. Dit lied zing ik wel eens met kinderen, ik merk bij dit lied altijd dat de kinderen dan ook helemaal rustig worden, dat is echt prachtig! Maar ook opgewekte liederen kunnen een bepaalde beleving versterken. Ook denk ik dat het samen zingen van liederen de saamhorigheid binnen een groep of zelfs een groter verband versterkt. Wanneer kinderen samen zingen voelen ze zich meer één met elkaar.
Leren van liederen en psalmen Ik noemde net al kort de psalmen. Op veel scholen leren kinderen elke week of één keer in de twee weken een psalm uit hun hoofd. Ik vind dit iets moois en zou zelf ook op een school willen werken waar dit gedaan wordt. In die psalmen wordt iets doorgegeven van de geloofsbeleving door de eeuwen heen. Het is iets wat eeuwenlang gezongen wordt en waar elke generatie opnieuw kracht uit put. Daarom vind ik het goed dat kinderen een psalm uit hun hoofd leren, het is iets dat ze later nog zullen kennen, iets waar zij ook zelf kracht uit kunnen putten. Maar ik vind dat dit niet het enige is dat kinderen uit hun hoofd moeten kennen. Ook andere (kinder)liederen of gezangen moeten kinderen uit hun hoofd leren. Ook in die liederen zitten soms eeuwenoude boodschappen in waar kinderen wat uit kunnen leren, kunnen begrijpen, kunnen beleven.
Bidden
Ook bidden is een belangrijk onderdeel van het samen beleven van geloof. Ik vind het goed om elke dag te beginnen en te eindigen met gebed. Dit kan een gebed zijn waarbij de leerkracht bidt, en de kinderen gebedspunten mogen aandragen. Ook vind ik het belangrijk om kinderen zelf te leren bidden, ze kunnen bijvoorbeeld om de beurt wat zeggen en zo komt iedereen aan de beurt. Ook kunnen er een paar kinderen aangewezen worden die voor hun eigen gebedspunt mogen bidden, het begin en het einde van het gebed doet de leerkracht dan.
Ook bidden is een belangrijk onderdeel van het samen beleven van geloof. Ik vind het goed om elke dag te beginnen en te eindigen met gebed. Dit kan een gebed zijn waarbij de leerkracht bidt, en de kinderen gebedspunten mogen aandragen. Ook vind ik het belangrijk om kinderen zelf te leren bidden, ze kunnen bijvoorbeeld om de beurt wat zeggen en zo komt iedereen aan de beurt. Ook kunnen er een paar kinderen aangewezen worden die voor hun eigen gebedspunt mogen bidden, het begin en het einde van het gebed doet de leerkracht dan.
Na een Bijbelverhaal vind ik dat er altijd een gesprek moet volgen om de boodschap er gezamenlijk uit te halen. Pas dan krijgt het verhaal echt betekenis. Dit nagesprek wordt niet door de leerkracht gevoerd, maar door de leerkracht en door de kinderen. De leerkracht begint bijvoorbeeld met het stellen van vragen waardoor de leerlingen worden aangezet tot nadenken. Ik vind het belangrijk dat bij deze bespreking ook naar voren komt wat de betekenis is voor ons op dit moment. Verder kunnen er ook meer inhoudelijk vragen gesteld worden om te kijken of de leerlingen het hebben begrepen of om meer verdieping aan te brengen in het verhaal. Zo kan er bijvoorbeeld gevraagd worden waarom iemand uit het verhaal iets op een bepaalde manier doet.
Praktische verwerking
Een hele andere manier is een meer praktische verwerking van het verhaal. Dit kan van alles zijn, de kinderen kunnen zelf het verhaal gaan uitbeelden, bijvoorbeeld: allemaal een stukje van het verhaal uitbeelden. Ze kunnen op een beeldende manier het verhaal verwerken, zo kunnen de kinderen bijvoorbeeld een schilderij maken naar aanleiding van een verhaal. Ook kunnen ze aan de hand van foto’s een stukje van het verhaal uitleggen in hun eigen woorden. Een andere mogelijkheid is het schrijven een eigentijds verhaal, naar aanleiding van het bijbelverhaal. Een kind moet dan het verhaal van toen vertalen naar nu, dit zorgt ervoor dat ze zich meer verbonden zullen voelen en ook eerder begrijpen wat het nu nog voor hen betekent.
A. B. Lam beschrijft in zijn boek ook verschillende mogelijkheden zo noemt hij nog het maken van een tekening. Hij noemt de tekening een ‘grafische zelfexpressie’, hieruit kunnen we opmaken wat het kind heeft beleefd en hoe het kind werd aangesproken door het verhaal. Daarbij kan een kind nu goed onthouden wat het verhaal is, hij heeft namelijk altijd nog de tekening. Verder geeft hij als idee het schrijven van een gedicht.(Lam, 1968) Elk van deze manieren zou ik willen inzetten om het verhaal dichter bij hen te brengen en zo begrijpelijker te maken en het hen zelf meer betekenis te laten toekennen.
Een hele andere manier is een meer praktische verwerking van het verhaal. Dit kan van alles zijn, de kinderen kunnen zelf het verhaal gaan uitbeelden, bijvoorbeeld: allemaal een stukje van het verhaal uitbeelden. Ze kunnen op een beeldende manier het verhaal verwerken, zo kunnen de kinderen bijvoorbeeld een schilderij maken naar aanleiding van een verhaal. Ook kunnen ze aan de hand van foto’s een stukje van het verhaal uitleggen in hun eigen woorden. Een andere mogelijkheid is het schrijven een eigentijds verhaal, naar aanleiding van het bijbelverhaal. Een kind moet dan het verhaal van toen vertalen naar nu, dit zorgt ervoor dat ze zich meer verbonden zullen voelen en ook eerder begrijpen wat het nu nog voor hen betekent.
A. B. Lam beschrijft in zijn boek ook verschillende mogelijkheden zo noemt hij nog het maken van een tekening. Hij noemt de tekening een ‘grafische zelfexpressie’, hieruit kunnen we opmaken wat het kind heeft beleefd en hoe het kind werd aangesproken door het verhaal. Daarbij kan een kind nu goed onthouden wat het verhaal is, hij heeft namelijk altijd nog de tekening. Verder geeft hij als idee het schrijven van een gedicht.
Kringgesprek
Soms komen kinderen met hele interessante geloofsvragen, waar ik zelf als leerkracht ook niet over na heb gedacht. Ik vind het goed om met kinderen bij zulke vragen stil te staan. Zij kunnen soms nadenken over dingen die voor mij heel logisch en vanzelfsprekend zijn. Een goede manier is om in een kringgesprek zulke vragen aan de orde te stellen en samen met de kinderen in gesprek te gaan en op zoek te gaan naar het antwoord op de vraag. Hierbij kunnen natuurlijk altijd Bijbelverhalen betrokken worden, die de kinderen of de leerkracht kennen.
Soms komen kinderen met hele interessante geloofsvragen, waar ik zelf als leerkracht ook niet over na heb gedacht. Ik vind het goed om met kinderen bij zulke vragen stil te staan. Zij kunnen soms nadenken over dingen die voor mij heel logisch en vanzelfsprekend zijn. Een goede manier is om in een kringgesprek zulke vragen aan de orde te stellen en samen met de kinderen in gesprek te gaan en op zoek te gaan naar het antwoord op de vraag. Hierbij kunnen natuurlijk altijd Bijbelverhalen betrokken worden, die de kinderen of de leerkracht kennen.
Vieren
Eén onderdeel heb ik nu nog niet genoemd: het vieren. Het is goed om met elkaar de belangrijke momenten in het christelijke jaar te vieren. In de klas kan er weken van tevoren naartoe geleefd worden, maar ook schoolbreed is het goed om gezamenlijk te vieren.
Vieren geeft ruimte om even met elkaar te kunnen stil staan. Het zorgt voor gezamenlijke ervaringen en gevoelens die verbreed en verdiept kunnen worden.(Bakker, 1996)
Eén onderdeel heb ik nu nog niet genoemd: het vieren. Het is goed om met elkaar de belangrijke momenten in het christelijke jaar te vieren. In de klas kan er weken van tevoren naartoe geleefd worden, maar ook schoolbreed is het goed om gezamenlijk te vieren.
Vieren geeft ruimte om even met elkaar te kunnen stil staan. Het zorgt voor gezamenlijke ervaringen en gevoelens die verbreed en verdiept kunnen worden.
Becijfering Ik vind het lastig om iets te zeggen over de becijfering van het vak godsdienst. Het is niet iets waar je een toets voor kunt afnemen om te meten of het kind voldoende kennis heeft. Dit is namelijk niet waar het om gaat en zo krijgen kinderen ook een verkeerd idee mee over godsdienst en geloven. Kennis is natuurlijk wel belangrijk maar het gaat om het geloven, om het dichter bij God komen, het beleven. Ook vind ik het lastig om een cijfer te geven voor bepaald gedrag, een kind dat goed oplet tijdens het Bijbelverhaal krijgt dan dus een hoog cijfer en een kind dat niet goed oplet of niet gemotiveerd is krijgt een laag cijfer. Wel denk ik dat ik voor verschillende onderdelen van het godsdienstonderwijs een cijfer kan geven. Zo kan ik voor het leren van een psalm/lied een cijfer geven, dit cijfer kan gebaseerd zijn op het correct zingen van de tekst en de melodie.
Ook kan ik voor het voeren van de nabesprekingen of kringgesprekken een cijfer geven, hierbij kan gelet worden op de inbreng van het kind, de mate van beredenering/beargumentering, in hoeverre het kind nadenkt over belangrijke thema’s etc. Al is laatste genoemde onderdeel niet specifiek een godsdienstcijfer, maar heeft dit ook veel te maken met andere vakken.
Ook kan ik voor het voeren van de nabesprekingen of kringgesprekken een cijfer geven, hierbij kan gelet worden op de inbreng van het kind, de mate van beredenering/beargumentering, in hoeverre het kind nadenkt over belangrijke thema’s etc. Al is laatste genoemde onderdeel niet specifiek een godsdienstcijfer, maar heeft dit ook veel te maken met andere vakken.
Binnen het geloof speelt het sociale aspect een belangrijke rol, het gaat om het samen beleven. Ik hecht er dus waarde aan dat dit gezamenlijk in de klas gedaan wordt. Het kan niet zo zijn dat er toevallig al iemand naar de RT’er moet. Nee, dit is iets wat we met de hele klas doen. En er is ruimte voor de vragen van elk kind, het maakt niet uit of je christelijk, islamitisch of atheïstisch bent.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten