Baan

Als ik de voorgaande hoofdstukken nog eens goed doorlees kom ik tot de ontdekking dat er voor mij eigenlijk drie basisvoorwaarden zijn voor deze baan:

1.       Een professionele cultuur: ik heb het vaak over professioneel met elkaar omgaan, ik vind het belangrijk dat feedback gegeven en ontvangen kan worden, dat men met elkaar in gesprek kan gaan over sterke en zwakke kanten om zo samen van en met elkaar te leren en dus te ontwikkelen.

2.       Een christelijke identiteit: ik kan me pas écht op m’n plek voelen in een team, wanneer dit een christelijk team is. Het is goed om met niet-christenen om te gaan, maar in het onderwijs vind ik het belangrijker om samen de kinderen iets mee te kunnen geven.

3.       Ontwikkelingsgericht: voor mij is het belangrijk dat een school bezig is met ontwikkelen, dat het onderwijs niet stil staat. Ook hoort hier bij dat het een meer vernieuwende school is waar niet alleen klassikaal wordt lesgegeven. Een school met een duidelijke eigen visie, die ze blijven ontwikkelen. En waarbinnen ik ook mijn eigen manier kan blijven ontwikkelen.

Dit is een baan waarbij ik mezelf kan zijn, ik kan vooruitstrevend en doelgericht bezig zijn. Er is ruimte voor mijn eigen mening en er wordt op een professionele manier met elkaar omgegaan. Ik heb de ruimte om over dingen na te denken en kan de dingen doen zoals ik ze goed vind. Een baan waarbij de visie ontwikkelingsgericht en christelijk is.

Voor deze baan moet ik me nog wel meer ontwikkelen. Ik wil kennis maken met het ontwikkelingsgericht onderwijs, dit ga ik doen door mijn LIO-stage te lopen op een school met een (ontwikkelende) OGO-visie.
Ook geef ik aan dat professioneel met elkaar omgaan heel belangrijk is, ik wil me hierin alleen nog wel meer kwetsbaar kunnen opstellen. Dus professioneel, maar toch kwetsbaar. Ik moet leren om mensen soms niet teveel op afstand te houden.